Nieuw koninklijk besluit van 18 oktober 2013 betreffende het recht op vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik
Op 24 oktober 2013 werd het nieuwe koninklijk besluit van 18 oktober 2013 betreffende het recht op vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
Dit koninklijk besluit heft het koninklijk besluit van 28 maart 1996, dat tot op heden van toepassing was, volledig op en introduceert enkele tariefwijzigingen opdat de inningen van Auvibel hun huidige peil kunnen behouden. Overigens wordt het toepassingsveld van de vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik uitgebreid met nieuwe werken en nieuwe rechthebbenden, namelijk de auteurs en uitgevers van werken van letterkunde en van fotografische werken.
Een eerste wijziging betreft de producten die onderworpen zijn aan de vergoeding en de tarieven die hierop worden toegepast. Deze wijziging werd doorgevoerd in het kader van het koninklijk besluit van 28 maart 1996. In het verslag aan de koning van dit koninklijk besluit wordt namelijk vermeld dat er jaarlijks een evaluatie van de markt, alsook van de categorieën van opslagcapaciteit, moet plaatsvinden op basis van de verkoopcijfers van de bedoelde apparaten en dragers.
Ten eerste worden de huidige tarieven van de dragers (met name de USB-sticks, de geheugenkaarten en de externe harde schijven) verlaagd door een verbreding van de laagste capaciteitsschijf. Daarnaast wordt ook een nieuw product geïntroduceerd: de tablet. Het tarief dat hierop van toepassing is varieert tussen €1 en €3 naargelang de opslagcapaciteit en is zeer billijk in verhouding tot de verkoopprijs van het product. De introductie van de tablet geldt als compensatie voor de daling van de inningen die samenhangt met de verkoop van de producten die momenteel onderworpen zijn en de wijziging van de capaciteitsschijven.
Een vergelijkende tabel van deze tariefwijzigingen vindt u hier.
Naast deze tariefwijzigingen, doet het koninklijk besluit artikelen 5c en 6 tot 10 van de wet van 31 december 2012 houdende diverse bepalingen, inzonderheid betreffende justitie, in werking treden. Vanaf 1 december 2013 (datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 18 oktober 2013) zouden de auteurs en uitgevers van werken van letterkunde en van fotografische werken dus aanspraak kunnen maken op een vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik van hun werken. Tot op heden was dit recht enkel voorbehouden aan auteurs, producenten en uitvoerende kunstenaars van geluidswerken en audiovisuele werken. De introductie van deze bepaling vloeit voort uit het in overeenstemming brengen van de Belgische wetgeving met de Europese richtlijn 2001/29/EG betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, weliswaar 12 jaar later.
Het koninklijk besluit van 18 oktober 2013 introduceert een laatste wijziging door het inlassen van een nieuw hoofdstuk over de analyse van de Belgische markt. Elk jaar zullen de beheersvennootschap en de organisaties die de bijdrageplichtigen vertegenwoordigen, die vertegenwoordigd zijn binnen de Commissie thuiskopie, een analyse van de Belgische markt moeten laten uitvoeren.
Deze analyse van de Belgische markt heeft tot doel:
- de dragers en apparaten te bepalen, die op het nationale grondgebied op de markt zijn en waarmee op eender welke drager andere dan papier of soortgelijke drager, werken en prestaties kunnen worden gereproduceerd in familiekring en die daartoe voorbehouden zijn;
- het aantal dragers en apparaten te bepalen dat op de nationale markt circuleert, alsook de gemiddelde verkoopprijs per categorie van dragers en apparaten;
- te evalueren of de tariefstructuur van de vergoeding voor kopiëren voor eigen gebruik is aangepast aan de technologische evolutie op het niveau van de Belgische markt en hoe de gemiddelde prijs per categorie van dragers en apparaten evolueert.
Na discussie over de resultaten van deze analyse kan de Commissie een advies verstrekken over de te nemen maatregelen. Op basis van dit advies zal de minister die bevoegd is voor het auteursrecht de Ministerraad moeten meedelen welke maatregelen hij wenst te nemen.
De wijzigingen aangebracht door het koninklijk besluit van 18 oktober 2013 leiden dus geenszins tot een verhoging van de inningen van Auvibel.
Hoewel de thuiskopie een actueel en wijdverspreid fenomeen blijft, stijgen de inningen die voortkomen uit deze maatregelen niet. Integendeel, de uitbreiding van het toepassingsveld van de vergoeding naar nieuwe rechthebbenden heeft tot gevolg dat ieders aandeel zonder compensatie zal afnemen.