Verdeling van de privékopievergoeding
De vergoeding wordt verdeeld volgens de bepalingen van de auteurswet aan de volgende categorieën van rechthebbenden:
- de auteurs van geluidswerken;
- de auteurs van audiovisuele werken;
- de uitvoerende kunstenaars van geluidswerken;
- de uitvoerende kunstenaars van audiovisuele werken;
- de producenten van geluidswerken;
- de producenten van audiovisuele werken;
- de auteurs van werken van letterkunde en van werken van beeldende of grafische kunst;
- de uitgevers van werken van letterkunde en van werken van beeldende of grafische kunst.
De bedragen die de Algemene Vergadering van Auvibel ter beschikking stelt aan de colleges worden als volgt verdeeld:

Het totaalbedrag dat door de Algemene Vergadering ter beschikking is gesteld van de colleges wordt eerst verdeeld tussen de categorieën audio, video en multimedia.
De verdeling tussen geluidswerken en audiovisuele werken gebeurt op basis van een verdeelsleutel die volgens de werkelijke inningen op audio- en videoproducten vastgelegd wordt. Voor de multimediaproducten gebeurt dit op basis van een verdeelsleutel bepaald door Belgische studies en/of door vergelijkingen met naburige landen indien deze gegevens beschikbaar zijn.
Voor de categorieën audio en video wordt, eenmaal het definitieve aandeel voor de geluidswerken en de audiovisuele werken bepaald is, de wettelijke verdeelsleutel toegepast om deze bedragen te verdelen onder de betreffende colleges, namelijk 1/3 voor de auteurs, 1/3 voor de producenten en 1/3 voor de uitvoerende kunstenaars.
Voor de categorie multimedia wordt eerst aan de hand van een verdeelsleutel bepaald welke delen toegekend worden aan respectievelijk de geluidswerken, de audiovisuele werken en de werken van letterkunde en die van beeldende of grafische kunst. Vervolgens worden de respectievelijke wettelijke verdeelsleutels toegepast om deze bedragen te verdelen onder de betreffende colleges, nl. voor de geluidswerken en de audiovisuele werken 1/3 voor de auteurs, 1/3 voor de uitvoerende kunstenaars en 1/3 voor de producenten en voor de werken van letterkunde en van beeldende of grafische kunst 1/2 voor de auteurs en 1/2 voor de uitgevers.
Vervolgens stelt elk college zijn eigen reglement van verdeling op. Dit moet de officiële goedkeuring krijgen van de bevoegde minister. De berekening van de verdeling tussen de leden van de colleges wordt dan uitgevoerd in overeenstemming met de reglementen goedgekeurd door de bevoegde minister.